Seidl: "Budgetplafond enige manier voor podiumplekken McLaren"

Niet toevallig zijn de drie grootste teams van de Formule 1 ook de drie die het meeste uitgeven aan de ontwikkeling van de wagen. De topteams Mercedes, Ferrari en Red Bull geven aanzienlijk meer uit dan bijvoorbeeld McLaren en Williams en dat creëert scheve verhoudingen wat betreft de kans om in races vooraan mee te doen. Red Bull gaf vorig jaar zo'n 276 miljoen euro uit, het kostenplaatje van Ferrari en Mercedes lag zelfs op meer dan 350 miljoen euro.

Vergelijk dat met de 196 miljoen van McLaren of 133 miljoen van Williams, overigens niet eens de teams met het minste budget, en de kloof is voor een groot deel verklaard. McLaren heeft sinds 2012 geen race meer gewonnen en de laatste keer dat het een succesvol F1-kampioenschap had, was met Lewis Hamilton in 2008. Inmiddels heeft het een grote reorganisatie ondergaan nadat de samenwerking met motorfabrikant Honda op niets uit liep.

Andreas Seidl, sinds mei dit jaar de teambaas van McLaren, is van mening dat een forse kostenverlaging bij de topteams de situatie kan veranderen. Zelf heeft hij de bouw van een nieuwe windtunnel direct een hoge prioriteit gegeven, maar het kleinere budget is een handicap als de renstal terug wil naar de top. "Het is een feit dat we als team onderpresteren met de middelen die we hebben, de infrastructuur, het budget en meer. We moeten beter zijn met wat we hebben. Ik ben er geen voorstander van om constant excuses te zoeken in de reglementen of budgetverschillen", laat hij weten aan Motorsport.com.

"Op het moment is de focus om alles te halen uit het team, maar de volgende stap is dat de reglementen van 2021 hopelijk de F1 de goede richting in duwen." Daarmee doelt Seidl vooral op het kostenplafond. "Een ding is duidelijk: als we competitief willen zijn in de toekomst, dan moeten we een gelijk speelveld creëren. Voor een teams als dat van ons is het limiet de enige manier om weer te kunnen strijden tegen de drie grote teams."

Seidl werkte voorheen bij Porsche, maar koos voor een functie als teambaas bij McLaren omdat hij een duidelijke visie zag bij de renstal. "Het was direct een verleidelijke kans en ik realiseerde me al snel dat iedereen echt vastberaden was om de komende jaren te blijven investeren om het team terug aan de top te brengen. Ik wilde die uitdaging aan gaan en het team stap voor stap naar de top leiden."