Alonso verwacht dat Australië de zwakste race van McLaren in 2018 is

Na een testcampagne met veel problemen blijft McLaren voorzichtig voorafgaand aan de seizoensopener in Melbourne. Zelfs al zou McLaren dit weekend de aansluiting krijgen bij de middenmoot, verwacht Alonso dat het team gedurende de rest van het seizoen stukken beter gaat worden. “Ik denk dat we op ons laagste niveau beginnen”, zei de Spanjaard donderdag. “Ik denk dat we tijdens het seizoen snel beter gaan worden. Ik denk dat we sneller progressie moeten boeken dan andere teams, omdat het integreren van de nieuwe motor tijd kost, omdat het chassis klaar is voor veel updates die we al snel kunnen brengen dit seizoen. Ik verwacht dat het heel belangrijk is wat we hier gaan zien, maar ik denk dat we beter en beter gaan worden. Ik verwacht een heel sterk McLaren in de tweede helft van dit seizoen.”

Ondanks dat het testprogramma van McLaren gelimiteerd werd door een reeks mechanische problemen is Alonso optimistisch dat het komende seizoen niet bij voorbaat mislukt is en dat de problemen bij de renstal uit Woking opgelost zijn. “Ik denk niet dat het iets heeft veranderd in Barcelona”, voegde Alonso toe. “We hebben wat ups en downs gehad tijdens de test en een aantal problemen met de betrouwbaarheid, maar die zijn nu opgelost. Ze waren niet moeilijk op te lossen, maar je hebt tijd nodig in de fabriek. De wagens zijn allemaal nieuw in februari en wanneer er dan iets niet klopt tijdens de test en een onderdeel opnieuw ontworpen moet worden, moet je daar tot na de test op wachten. Dat is wat we gedaan hebben. De gevoelens die ik voor Barcelona had en het gevoel dat ik nu heb, is nog hetzelfde. Het zou een goed seizoen voor ons moeten worden waarin we weer willen rijden op de positie waar we ons thuis voelen. Hopelijk halen we altijd Q3, doen we mee in de punten, vechten we voor de top-vijf en zo nu en dan voor het podium. We zagen afgelopen jaar dat Williams op het podium stond in Baku en de Force India’s kwamen een aantal keren dicht bij. We weten dat we kansen krijgen en daar kunnen we hopelijk van profiteren.”

Met medewerking van Jonathan Noble