Breaking news

Achtergrond: rijders die de eerste drie GP's op rij wonnen

Het moge duidelijk zijn: Nico Rosberg heeft de eerste drie Grands Prix van het seizoen gewonnen en de Duitse Mercedes-coureur komt daarmee in een bijzonder rijtje terecht. Zes keer eerder wist een coureur de perfecte hattrick te voltooien. Elke rijder die dit bewerkstelligde, werd ook daadwerkelijk wereldkampioen. GPUpdate.net neemt jullie mee in een reis door de tijd.

De Italiaanse grootheid Alberto Ascari, tot op de dag van vandaag de laatste wereldkampioen uit het land van de pasta en de pizza, was de eerste rijder die de eerste drie F1-races van het jaar wist te winnen - al moet hier een kanttekening bij worden geplaatst. In 1953, het jaar waarin de Milanees deze prestatie wist te bereiken, maakte de Indianapolis 500 officieel deel uit van de Formule 1-kalender, al deed geen enkele Europese coureur de race aan. Zodoende is de hattrick van Ascari geen zuivere, maar eigenlijk is er geen haan die daar naar kraait. Sterker nog, al jaren gaan er stemmen op om de Indy-resultaten uit de eeuwige ranglijsten te schrappen. Met de uitslagen van 1952 erbij wist Ascari zeven GP's op rij te winnen, als we de Indianapolis 500 weglaten deelt hij met Sebastian Vettel het record van negen achtereenvolgende overwinningen.

El Maestro Juan Manuel Fangio deed in 1954 en 1957 precies hetzelfde. De Argentijn, die gedurende 47 jaar de meeste wereldtitels kon overleggen, had te kampen met eenzelfde euvel als Ascari: doordat de Indy 500 meetelde voor het F1-kampioenschap kon men niet over een zuiver drietal overwinningen op rij spreken. Jim Clark, de vliegende Schot, won in 1965 (het jaar van zijn tweede titel) de eerste drie GP's waaraan hij deelnam: de Lotus-coureur sloeg het treffen in Monaco over om en passant de Indy 500 te winnen.

De eerste coureur die officieel gezien de eerste drie Grands Prix op zijn naam wist te schrijven, was de legendarische Ayrton Senna. De Braziliaan maakte er zelfs vier van: in de straten van Phoenix, thuis op Interlagos, op het bloedsnelle circuit van Imola en in het prinsdom van Monaco was er geen houden aan de destijds tweevoudig wereldkampioen. In het verdere verloop van het seizoen waarin latere kampioenen als Michael Schumacher en Mika Häkkinen debuteerden volgden er slechts twee additionele zeges. Senna zou in 1991 uiteindelijk een derde titel aan zijn erelijst toevoegen, een tweede plaats achter teammaat Gerard Berger in de voorlaatste race op de omloop van Suzuka was voldoende om nummer-twee Nigel Mansell af te houden.

Eén jaar later was het alweer raak: waar men pas in het 42ste F1-seizoen (strikt gezien) een coureur de eerste drie GP's zag winnen, kon er in 1992 direct weer van worden genoten. Williams-coureur Mansell, op dat moment al 38 jaar oud, vlamde zelfs vijfmaal achtereen naar de zege. Red Five zou medio augustus al het wereldkampioenschap opeisen: na elf Grands Prix was de spanning er af. De technisch hoogstaande FW14B won tien van de zestien krachtmetingen en bleek in haar heydays schier onverslaanbaar.

Ook in 1994 en 1996 won de latere wereldkampioen de eerste drie krachtmetingen. Schumacher stuurde zijn Benetton, in het jaar waarin Senna omkwam en Jos Verstappen zijn F1-debuut maakte, vanaf de start van het seizoen naar vier zeges op rij. Zijn grote concurrent Damon Hill kon twee jaar later drie overwinningen achtereen behalen, voordat teamgenoot en debutant Jacques Villeneuve van zich liet spreken.

Schumi heeft zowat alle records in de Formule 1 op zijn naam staan, en het verbaast dan vrijwel niemand dat de Duitser ook het vaakst de eerste drie GP's (of meer) van het seizoen wist te winnen. Na in 1994 het feit te hebben bereikt, wist de recordkampioen in de jaren 2000 en 2004 voor Ferrari zijn jaar een droomstart te geven: in zijn eerste van de vijf titelseizoenen zegevierde Schumacher na de ouverture nog tweemaal, in 2004 pakte hij liefst vijf zeges op rij.

Er is dus nog niemand geweest die niét kampioen werd, terwijl diegene de eerste drie races wist te winnen. Emerson Fittipaldi (1973), Niki Lauda (1976), Jacques Laffite (1979) en Alain Prost (1982) wisten ooit de eerste twee races winnend af te sluiten, om vervolgens naast de titel te grijpen. Voor Nico Rosberg lijkt 2016 de grootste kans om de man die in 1982 onder andere Prost van het kampioenschap afhield, zijn vader Keke, te evenaren. De statistieken spreken in ieder geval in zijn voordeel.

Door: René Oudman

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Formule 1 gaat mogelijk naar drie motoren per seizoen in 2018
Volgend artikel In beeld: spektakel op Shanghai International Circuit

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland