Abiteboul: “Red Bull-deal bewijs van nieuwe mentaliteit bij Renault”

Sinds de introductie van een nieuwe motor in 2014 slaagt Renault er maar niet in om de krachtbron op orde te krijgen. Dit tot grote frustratie van Red Bull, dat voor de komst van de V6-turbo nog vier jaar op rij kampioen was geworden met een Renault-motor. De meeste teams kiezen er in zo'n situatie voor om zich - politiek correct- op de vlakte te houden als de teleurstellende prestaties van de motor ter sprake komen, maar niet Red Bull. Dat leverde vorig jaar openlijk forse kritiek op Renault.

Desondanks ging Renault eind vorig jaar een nieuwe samenwerking aan met Red Bull, nadat het team uit Milton Keynes eerder het contract nog voortijdig had opgezegd omdat het in 2016 met Mercedes-motoren dacht te kunnen rijden. Een overeenkomst met Mercedes kwam er uiteindelijk niet, doordat teambaas Toto Wolff bang was dat de combinatie Red Bull-Mercedes wel eens een te grote bedreiging kon worden voor het eigen fabrieksteam. Red Bull benaderde vervolgens Ferrari en Honda, maar kreeg ook van die twee partijen nul op het rekest, waarna het weer bij Renault moest aankloppen.

Nieuwe voorwaarden

Abiteboul prijst de Renault-top dat zij ondanks alle vuilspuiterij toch akkoord is gegaan met een nieuwe overeenkomst met Red Bull. Het nieuwe contract houdt in dat het team dit jaar met tot Tag Heuer omgedoopte Renault-motoren gaat rijden. “Ik denk dat een van de sterkste punten van het Renault-bestuur is dat zij erg pragmatisch is. Daarnaast durft zij vertrouwen te hebben in het team dat op het Formule 1-project zit en is zij in staat om vooral naar de toekomst te kijken in plaats van naar het verleden”, aldus Abiteboul van Renault Sport tegenover Motorsport.com. “Ik denk dat we ze hebben kunnen overtuigen door een contract met flink gewijzigde voorwaarden op tafel te leggen. Op basis daarvan was het gewoon een goede beslissing om de samenwerking voort te zetten.”

Nieuwe mentaliteit

Volgens Abiteboul heeft het geholpen dat er afgelopen jaar een mentaliteitsverandering bij Renault heeft plaatsgevonden ten aanzien van de Formule 1, terwijl er plannen werden gesmeed om als fabrieksteam terug te keren op de grid. “We realiseerden ons dat we opportunistischer moesten worden dan we tot dusver zijn geweest als we weer succesvol worden in deze sport”, laat de oud-teambaas van Caterham weten. “Deze zaak was in dat opzicht een belangrijke eerste test voor Renault. We moeten weer bereid zijn om alles te doen wat nodig is om weer successen te behalen in plaats van dat we blijven hangen in een bepaalde situatie door wat er in het verleden is gebeurd.”

Hoewel Red Bull van mening is dat de tegenvallende resultaten in de afgelopen twee seizoenen voornamelijk te danken waren aan Renault, wordt daar bij de Franse autofabrikant toch iets anders over gedacht. Volgens Abiteboul hielp het feit dat Red Bull zoveel stampij maakte de situatie niet. “Ik denk dat we tijd hebben verloren doordat we zoveel energie in onze relatie met Red Bull moesten steken”, aldus Abiteboul. “Red Bull is een organisatie die zeer veel aandacht vraagt en ze zijn alleen geïnteresseerd in succes op de korte termijn. Dat heeft natuurlijk ook voordelen en het kan ook een positieve uitwerking op een onderneming als Renault, dat veel meer met de lange termijn bezig is. Maar het was uiteindelijk niet zo goed voor ons en het had bovendien een negatieve invloed op wat we op de baan lieten zien. Dat was duidelijk te zien aan het begin van het seizoen. We probeerden daarna om bepaalde problemen snel op te lossen en ook daar waren we niet zo succesvol in."

"De problematische relatie met Red Bull had dus ook een negatieve impact op ons, zij het marginaal", vervolgt de Renault Sport-directeur, die waarschijnlijk ook een belangrijke functie krijgt bij het nieuwe fabrieksteam. "We worstelden op de eerste plaats omdat de motor in de basis niet geweldig is en het budget om daar iets aan te doen niet voldoende was. Uiteindelijk hebben wij natuurlijk een groter aandeel gehad in de teleurstellende prestaties van de motor dan Red Bull."

Interview door Jonathan Noble