40 gridposities straf voor Verstappen, 320 voor McLaren-Honda

Er ging bijna geen Grand Prix voorbij zonder dat een team – meestal McLaren-Honda – op de grid naar achteren werd verwezen wegens het vervangen van een onderdeel van de motor. Het idee erachter is eenvoudig: de fabrikanten moeten in staat zijn om een betrouwbare motor te ontwikkelen, wat kosten moet besparen. Mercedes voldeed aan alle eisen: het fabrieksteam noch de klantenteams kregen een gridstraf opgelegd vanwege problemen met de motor. Honda daarentegen gebruikte liefst 23 motoren, turbo’s of MGU-H’s, terwijl er vier zijn toegestaan.

Door de aanhoudende problemen bij Renault en Honda, werd vanaf de Grand Prix van Engeland een reglementswijziging doorgevoerd. Voorheen leidde een gridstraf die niet volledig kon worden geïncasseerd, tot extra straffen in de race. In Oostenrijk kregen beide McLaren-coureurs een gridpenalty van 25 plaatsen. Fernando Alonso moest daardoor in de race nog een drive-through ondergaan, terwijl teamgenoot Jenson Button een stop-and-go van 10 seconden aan zijn broek kreeg. Na Silverstone konden rijders enkel teruggezet worden tot de laatste plaats op de grid.

Dat was maar goed ook, want op Spa kreeg McLaren een recordaantal van 105 plaatsen straf. In Mexico volgde een persoonlijk record voor Jenson Button, die 70 plaatsen teruggezet zou moeten worden. Uiteindelijk eindigde het Britse team met afstand bovenaan in de lijst met de meeste strafposities: 320. Red Bull en Toro Rosso, allebei rijdend met Renault-motoren, volgden op gepaste afstand.