Berger blij met DTM Assen: “Begrijp niet waarom F1 hier niet is”

Nadat de Nederlandse DTM-ronde jarenlang op Circuit Zandvoort verreden werd, sloot de eigenaar van het DTM-circus een driejarige deal met het TT Circuit. Het eerste raceweekend trok met 38.000 toeschouwers aardig wat publiek en Berger is goed te spreken over de samenwerking met de lokale promotor en looft het circuit.

“Het is de eerste keer dat ik hier ben, maar ik ben erg onder de indruk”, vertelt Berger in gesprek met onder andere Motorsport.com. “Ik heb gisteren het circuit even bekeken en ik begrijp niet waarom de Formule 1 hier niet komt. Het is een van de beste circuits die ik gezien heb, met alle snelle bochten. De veiligheid is goed op orde en het ziet er allemaal heel netjes uit. De paddock is heel groot, er is veel ruimte voor publiek, de parkeerplaats is groot. De infrastructuur wat betreft hotels en dergelijke is perfect. Ik ben echt positief verrast. Het gaat er ook om dat je met de juiste promotor werkt, dat heeft voor ons dit seizoen met twee nieuwe races [in Assen en Zolder] goed gewerkt.”

Ondanks dat Berger met plezier terugkijkt op het DTM-verblijf op Zandvoort, ziet hij Assen als een stap vooruit. “Na dit weekend zeker, hier is ook ruimte om meer grote evenementen te houden”, zegt hij op de vraag of deze race voor de lange termijn toekomst heeft op de kalender. “We hebben bewust de keuze gemaakt om naar Assen te gaan. De gesprekken waren goed, dit is een stap vooruit voor ons. We zijn altijd heel tevreden geweest met Zandvoort. Het is geweldig om hier in Nederland te zijn, maar vorig jaar wilden we een nieuwe uitdaging aangaan. Het circuit is hier natuurlijk veel moderner, maar ik heb begrepen dat er op Zandvoort ook wat dingen gaan veranderen, dat moeten we afwachten. Zandvoort heeft ons mooie dingen opgeleverd, maar hier zijn we ook heel erg blij mee.

Echte kritiekpunten heeft Berger desgevraagd niet, hij ziet in Assen vooral een platform waar verder op gebouwd kan worden. “Ik heb niet echt zaken gezien waarvan ik zeg dat ze beter moeten, maar we kunnen op een aantal zaken wel verder bouwen.”