Frijns op zijn plek bij Audi: “DTM net zo professioneel als Formule 1”

Enkele jaren geleden schoot Frijns als een komeet omhoog in autosportland: de Limburger won in elke klasse waarin hij uitkwam direct de titel. De weg naar de Formule 1 leek open te liggen. Dat het zelfs voor de grootste talenten enorm lastig is om de koningsklasse van de autosport te halen, blijkt wel uit het vervolgverhaal van Frijns. Na twee seizoenen in de marge als testrijder bij achterhoedeteams Caterham en Sauber verliet hij via de achterdeur de Formule 1. Het plezier was weg en de F1-droom was over.

“Ik ben inderdaad een redelijke stap omlaag gegaan: van de Formule 1 naar de GT3’s. Dat heb ik bewust gedaan, ik had geen plezier meer in het rijden” legde Frijns uit in gesprek met Motorsport.com Nederland tijdens een exclusieve medialunch. “Ik voelde me in de F1 niet echt gewaardeerd dus ik besloot GT3’s te gaan rijden. Daar hervond ik het plezier weer, plezier is voor mij het allerbelangrijkste. Geen plezier, geen succes. Als ik me goed voel, stap ik met een glimlach in de auto en dan gaat alles redelijk vanzelf.” 

Robin Frijns wint samen met Stuart Leonard en Dries Vanthoor in Bathurst

Foto: Audi AG

Dat hij zichzelf hervond, kwam mede door de resultaten. Frijns won in drie jaar tijd tweemaal de titel in de Blancpain Series en maakte indruk op de leiding van Audi Sport. Dat resulteerde enkele weken geleden in een belletje van de hoogste baas Dieter Gass met de vraag of hij DTM wilde komen rijden. Dat kwam als een enorme verrassing.  

“Een paar weken geleden was ik bijna rond met een LMP1-privateer en toen belde Audi voor de DTM. Ik zie de Formule 1 en DTM als van hetzelfde professionele niveau. De fabriek van Audi Sport DTM is zo groot als heel Maastricht!”, zei Frijns gekscherend. “Al die mensen werken voor jou, zij bouwen een auto speciaal voor jou. Je komt daar binnen en iedereen weet wie je bent, je wordt gewaardeerd. Je loopt daar omdat ze in je geloven. Dat geeft een heel goed gevoel. Andere klassen zijn niet minder professioneel maar wel kleinschaliger. Privateers in de LMP1 werken met twintig of dertig jongens. Wat ze doen is niet minder goed, maar als rijder draag je minder verantwoordelijkheid. Ik ben nu ambassadeur voor het gehele merk Audi, die verantwoordelijkheid draag je. En dat gaat tot nu toe best goed, denk ik.” 

Robin Frijns

Foto: Audi Communications Motorsport

Realisme overheerst

Enkele weken geleden proefde Frijns voor het eerst aan zijn nieuwe bolide. Tijdens een tweedaagse test op Vallelunga kwam hij kortstondig in actie. De omstandigheden waren erbarmelijk: koud en regen, veel regen: “Het was inderdaad niet ideaal: ik heb tien rondjes in de regen gereden in een auto met slicks. En dat terwijl alle Audi-jongens er waren, er liep iets van dertig man in de pitbox. Dan wil je natuurlijk niet die pannenkoek zijn die de wagen in de grindbak parkeert. Toch heb ik veel geleerd van die tien ronden. De filosofie van rijden is anders dan ik gewend ben, net als de manier van werken. Het was dus erg leerzaam en ik kijk uit naar de volgende test.”

Het feit dat de Limburger een prima fabriekscontract op zak heeft en een van de zitjes in het felbegeerde DTM-kampioenschap bemachtigd heeft, zorgt er niet voor dat hij naast zijn schoenen gaat lopen: “Ik ben altijd erg hard voor mezelf. Als ik niet goed ga en ik weet dat dat aan mij ligt, dan ben ik gewoon eerlijk naar mezelf. Zo ben ik ook richting media: als het niet goed gaat, dan zeg ik dat. Ik ben de laatste die zal zeggen dat het aan iets of iemand anders ligt. In de autosport spelen zoveel factoren een rol, er kan altijd een technisch probleem opduiken. Bij voetbal heb je één bal en die is voor iedereen hetzelfde, maar zo werkt het niet in de autosport. Ik ben realistisch en eerlijk. Ik heb mijn mening en daar kom ik ook voor uit. Dat waardeert Audi en dat waarderen de mensen waarmee ik dagelijks werk. In de fabriek word ik met open armen ontvangen, dat is voor mij het belangrijkste.”