Special feature

Blog: Met de 'DTM Renntaxi' razendsnel over het TT Circuit Assen

Het eerste DTM-weekend in Assen is met vlag en wimpel geslaagd. 38.000 toeschouwers zagen de krachtige toerwagens over de Drentse heide scheuren, maar hoe voelt zoiets nou vanuit de auto? Motorsport.com stapte in bij BMW voor twee enerverende ronden over het TT Circuit.

Robin Frijns heeft net zijn eerste van twee pechdagen achter de rug en zijn RS5 bij De Bult in de muur geparkeerd als het heugelijke nieuws komt. "We hebben voor morgen nog een plekje vrij in de 'DTM-renntaxi'. Is dat wat?" Die laatste vraag is bijna retorisch van aard. Dit hoeven we ons vanzelfsprekend geen tweede keer te laten zeggen. De 'Renntaxi' staat synoniem voor een kans dat het ontbijt er sneller uitkomt dan het erin ging, maar ook voor een unieke ervaring.

Het antwoord luidt dus volmondig ja en zo lopen we op zondagochtend met een mix van enthousiasme en zenuwen naar de 'Taxi Legends'-tent van BMW. Daar staat het gevaarte al klaar: de BMW M4 DTM Race Taxi, met nog 'gewoon' een V8 onder de motorkap. Maar voordat het zover is, moet ondergetekende eerst nog even een krabbeltje zetten. Op een papiertje waarmee ik afstand doe van allerlei rechten, mocht er onverhoopt iets verkeerd gaan. De specifieke tekst kan me op dit moment gestolen worden, waardoor ik het lezen maar oversla en die handtekening snel zet.

Een in te vullen nummer 'in case of emergency' doet nog even het ergste vermoeden, maar de laconieke houding van Jens Klingmann - democoureur van dienst - stelt mij enigszins gerust. De voormalig Formule BMW-kampioen zit rustig op zijn telefoon te kijken en lijkt al voor hetere vuren te hebben gestaan. Ondertussen hijs ik me in een 'BMW Motorsport'-overall en krijg ik de bijbehorende helm met HANS-nekbeschermer in handen gedrukt. Een verdere veiligheidsmeeting acht men overbodig, een uitleg hoe je de deur opent en een test om in de auto te klimmen volstaat. Dat laatste is overigens nog een operatie op zich. Doordat je nagenoeg met het achterwerk op de grond ligt, is het betreden van een DTM-bolide al soort een sportschool-oefening.

 

Nadat alle vijf uitverkorenen deze test hebben doorstaan, wordt de BMW M4 voor de eerste keer aangeslingerd. Een oorverdovend lawaai is het gevolg en fungeert bovendien als startsein dat 'team BMW' zich naar de pitlane moet begeven. Daar zien we Frijns net zijn blauwe Audi parkeren, nog voordat de DTM-kwalificatie daadwerkelijk is afgelopen. De Nederlander heeft op dat moment de voorlopige pole in handen en stapt pal voor onze neus uit. Hij acht het voldoende, maar komt met een vijfde startplaats bedrogen uit. Mijn interview met Frijns wacht later op de dag pas en is daardoor nu nog even bijzaak. Wij worden namelijk naar de ingang van de pitstraat gesommeerd om ons op te maken voor de taxiritjes.

Nadat Klingmann de bandjes heeft opgewarmd en bij de geposteerde brandblusser stopt, heb ik de eer om het spits af te bijten. Het moment van de waarheid dus. Ik klim in de auto en probeer nog even oogcontact met de man achter het stuur te maken. Dat blijkt in de DTM-stoelen, waarbij het hoofd nagenoeg ingeklemd zit, echter een kansloze missie. Ik houd het daarom maar bij een bescheiden 'hallo', terwijl de BMW-hulptroepen me vastsnoeren in de vierpuntsgordel. Als de deur wordt bevestigd en dichtgeslagen, is er geen weg meer terug.

Klingmann stuurt start-finish op en trapt het gaspedaal meteen volledig in. Voorzichtigheid lijkt hem vreemd. Het ongekende vermogen dwingt de Duitser meteen fors tegen te sturen, om zo een gezond portie overstuur op te vangen. Deze acceleratie voel je al aardig in je lijf, maar stelt niets voor met wat ons enkele ogenblikken later te wachten staat. Bij het naderen van de Haarbocht check ik namelijk de bordjes naast het asfalt. Ik zie 200 meter, 150 meter en begin me af te vragen of het niet eens tijd wordt om aan remmen te denken.

Klingmann zit ondertussen nog vrolijk met z'n vizier te spelen en lijkt weinig aanstalten te maken. Net op het moment dat je denkt 'dit gaan we niet meer redden', komt zijn linkervoetje alsnog in actie. De remkracht is overweldigend, het voelt alsof hij met beide voeten op het pedaal staat te stampen. Je schiet onherroepelijk met het hoofd naar voren en wordt even van je adem beroofd. Of ik heb dat beter gezegd, getrainde coureurs als Klingmann verroeren geen vin. Hij heeft de klepel alweer vrolijk naar beneden. We naderen Ossenbroeken. Op televisie ziet deze eerste sector er langzaam en weinig spectaculair uit, maar in de auto is alles anders. Door de - voor je gevoel talloze - lange doordraaiers krijg je juist hier veel druk op de nek.

Het besef van een jongensdroom

Op de Veenslang is dat afgelopen en gaan we met gemak richting de 200 kilometer per uur. Het blijkt de opmaat voor de snelle en adembenemende Zuidlus. Het is vanuit de auto ineens makkelijk te begrijpen waarom coureurs juist van dit gedeelte houden. Het is bloedsnel en kent prachtige, vloeiende lijnen. In mijn eerste ronde is het kwestie van met stijgende verbazing toekijken, maar in de tweede ronde went de snelheid al enigszins en is het puur genot. Waar Frijns op vrijdag nog aan mij vertelde dat de Ramshoek 'makkelijk vol gas is en leuk voelt', houdt Klingmann bij het naderen even in. Veel is het niet, maar ergens ben ik dankbaar dat hij de klepel niet helemaal naar beneden houdt.

Bij het uitkomen van de Ramshoek geeft Klingmann ineens een flinke straal gas bij, waardoor ik even hoop dat hij nog een derde ronde doorzet. Het zou zeker geen straf zijn, maar blijkt valse hoop. Bij het ingaan van de pitstraat wil hij gewoon nog één keer de ongekende remkracht laten voelen. Dat lukt met verve. Een treffend einde van een prachtige rit, waarbij vooral het remmen beklijvend is. Bij het uitstappen lijken de overige gelukkigen daar ook zo over te denken. Iedereen is onder de indruk, behalve Klingmann zelf. Ik vraag na afloop nog even in hoeverre hij voluit ging, waarop hij doodleuk antwoordt dat dit ongeveer 85 procent van het maximale was.

Het maakt het respect voor coureurs des te groter. De snelheid op het TT Circuit is verbluffend, de fysieke belasting over een raceafstand moordend. Mocht iemand daar überhaupt nog aan twijfelen, is het antwoord voor eens en voor altijd gegeven: auto- en motorsport is topsport in optima forma. De 'DTM Renntaxi' is voor alle gelukkigen het levende bewijs. Een aantal uren na dit avontuur meldt een balende Frijns zich in het mediacentrum. De teleurstelling druipt van zijn gezicht af na de tweede race. Ik denk tijdens het interview nog even terug aan mijn ritje in de BMW en besef dat hij eigenlijk het mooiste beroep ter wereld heeft. De teleurstelling is voor een racer pur sang logisch en zelfs nodig, maar een beetje relativeren kan op dit moment geen kwaad: wat voor hem doodgewoon is, is voor iedere andere sterveling een jongensdroom. Een droom die vaak ver buiten bereik blijft, maar dankzij de taxiritjes soms iets dichterbij komt. Als ik het TT Circuit einde dag verlaat, zit de glimlach nog steeds om mijn mond. Kon ik maar iets van die vreugde doorgeven aan de terneergeslagen Limburger met zijn Audi.

Beelden van de DTM-taxirit over het TT Circuit zijn boven het artikel te bekijken.

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Berger blij met DTM Assen: “Begrijp niet waarom F1 hier niet is”
Volgend artikel Rast ‘positief verrast’ door DTM-actie op TT Circuit Assen

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland