Analyse

Analyse: Toekomstperspectief van DTM, Duitse parel in zwaar weer

Vanaf 1984 is de DTM een vaste waarde in de internationale autosport. Een klasse van naam en faam. Maar het kampioenschap beleeft met het verlies van Mercedes en recent R-Motorsport niet de makkelijkste periode uit diens bestaansgeschiedenis. Wat is het toekomstperspectief en waar zitten de pijnpunten? Motorsport.com analyseert samen met ‘DTM-legende’ Klaus Ludwig.

Start van de race

Foto door: HOCH ZWEI

Ludwig kroonde zichzelf driemaal tot kampioen van de DTM. Allemaal in die ‘goeie ouwe’ tijd waarin die afkorting nog gewoon voor Deutsche Tourenwagen Meisterschaft stond. Ludwig reed in die periode een erelijst bij elkaar die hem een tweede plaats op de eeuwige DTM-ranglijst heeft opgeleverd. Vanzelfsprekend op respectabele afstand van de ongenaakbare Bernd Schneider, die zes titels op zijn naam heeft staan.

Tegenwoordig rijdt Ludwig nog steeds zijn rondjes in de bolides van toen. Maar dan in een meer bescheiden tempo. Hij komt uit in de zogenaamde Tourenwagen Legenden, een soort parade vol nostalgie. Een klasse met oude DTM-auto's, een verlangen naar vervlogen tijden dus. Al is het maar door de achterhaalde looks, het geluid en de prachtige liveries met Warsteiner, D2 of Sonax erop. Het werkt als een soort tijdmachine en brengt toeschouwers even terug naar de tijd van toen.

Maar goed: de oplettende kijker ziet nog veel meer bij zo’n ‘trip down memory lane’. Zo zit er een betekenisvol verschil tussen de DTM van toen en de huidige staat van het kampioenschap. Naast Audi en BMW gaven destijds immers ook Mercedes, Opel en zelfs het Italiaanse Alfa Romeo acte de présence. Het zegt veel over de rijke geschiedenis, maar evenveel over de huidige problematiek voor ITR-voorman Gerhard Berger en zijn mannen. De DTM is tegenwoordig niet veel meer dan een veredelde strijd tussen Audi en BMW. Aston Martin hobbelde met R-Motorsport nog een tijdje achter de debatten aan, maar dat team heeft het inmiddels ook bekeken.

Relevantie voor straatauto's en duurzaamheid

Volgens Ludwig zijn er grofweg twee redenen te onderscheiden voor het pijnlijke verschil tussen toen en nu. De eerste kan hij begrijpen, de tweede als purist veel minder. Om te beginnen zijn de huidige DTM-auto’s volgens Ludwig zo geavanceerd dat ze minder raakvlakken met straatauto’s hebben dan voorheen. Dit maakt de urgentie en vooral de relevantie van DTM een stuk minder groot voor Duitse merken. Of zoals Ludwig het tegenover Motorsport.com verwoordt: “Toen we in 1988 of 1989 begonnen, leken de auto’s nog erg veel op gewone straatauto’s. Maar zoals zo vaak worden die auto’s na verloop van tijd steeds geavanceerder. En juist die ontwikkeling kan dodelijk zijn voor de sport.”

Dit wordt versterkt door een tweede aspect: de aanhoudende roep om duurzaamheid in de auto-industrie. Dit heeft ertoe geleid dat nagenoeg alle traditionele DTM-merken voet aan de grond proberen te krijgen in de Formule E. Tot verdriet van de purist in Ludwig, die meer geniet van een goede verbrandingsmotor. Zo ook in de DTM. “Ik zou graag terug willen naar de V8-motoren. Dat hele streven om brandstof te sparen, is gewoon bullshit”, maakt hij duidelijk waar zijn voorkeur ligt.

De realiteit is echter anders. Zo is Mercedes alvast gezwicht voor het streven naar duurzaamheid. Juist daardoor ziet het merk uit Stuttgart meer toekomstmuziek in de Formule E en zei men de DTM vaarwel. Ook dit moet tegen het zere been van Ludwig zijn geweest. “Nou ja, ik ben nog steeds een ambassadeur van Mercedes. Dus ja, wat kan ik zeggen? Ik kan er in ieder geval niet al teveel over kwijt. Maar goed: iedereen was wel een beetje verbaasd en wij als coureurs waren natuurlijk ook teleurgesteld. Maar Toto Wolff heeft het besluit samen met de raad van bestuur genomen. En ach: zij weten wel waar ze mee bezig zijn.”

Tekst gaat verder onder het video-interview met Ludwig.

Video: Klaus Ludwig over de huidige staat van de DTM

En net als je denkt dat de gifbeker daarmee wel zo'n beetje leeg was, achtte R-Motorsport de tijd rijp om het tegenovergestelde te bewijzen. In oktober werd namelijk duidelijk dat de wegen van dit Zwitserse team en HWA, die gezamenlijk het DTM-project runden, zouden scheiden. BMW werd nog naar voren geschoven als nieuwe motorleverancier voor de Vantages, maar tot een deal kwam het niet. En dus volgde eind januari het gevreesde persbericht: 'R-Motorsport to step down from DTM'. Nog een team en daarmee hoogstwaarschijnlijk nog een merk weg. HWA hield de Vantages in bezit en leek de DTM-deelname van Aston Martin te willen voortzetten, maar dat feest ging ook al niet door.

Daarmee lijken de kansen op een wederopstanding van het Aston Martin-project verkeken. R-Motorsport heeft namelijk nog altijd een exclusiviteitclausule, waardoor enkel het Zwitserse team in de komende drie jaren met een Vantage mag deelnemen aan de DTM. Aangezien R-Motorsport de bakens heeft verzet, wil men best afstand doen van dat voorrecht, maar een verzoek daartoe is door Aston Martin niet ingediend. Dat zegt ook veel over de betrokkenheid van Aston Marin of vooral het gebrek daaraan: de focus van het merk ligt niet op de DTM, waardoor men zelf geen reddingscampagne op poten zet.

Daar komt bij dat de Aston Martin-bolides in huidige staat niet geschikt zijn om een heel seizoen mee af te werken. "De resterende levensduur van de motoren is niet voldoende om een heel DTM-seizoen mee te rijden", bevestigt HWA-teambaas Ulrich Fritz tegenover Motorsport.com. "Daarom zijn de auto's wellicht prachtige collectors items, maar zijn ze niet meer geschikt om professioneel mee te racen." Het betekent ook meteen dat er van doorontwikkeling in de afgelopen maanden geen sprake is geweest. En dat terwijl Aston Martin vorig jaar al tegen een aanzienlijke achterstand aankeek. Ogenschijnlijk een kansloze missie dus.

Nieuwe tegenslag: hoe nu verder?

De hamvraag luidt dan hoe het kampioenschap dit nieuwe verlies gaat opvangen. Een simpele vraag, maar het antwoord is complexer. Voor het eerst sinds 2011 dreigt de klasse met 'slechts' twee constructeurs te worden opgescheept. Het zal voor Berger en co een soort flashback naar 2017 opleveren, toen Mercedes diens afscheid aankondigde. Men is terug bij af, al is de DTM-toekomst op korte termijn nog niet in gevaar. Audi en BMW zijn akkoord gegaan met een overgangsjaar met slechts twee merken. Onderdeel van die deal is ook dat beide merken openstaan voor nieuwe klantenteams, om de grid zo niet te laten inkrimpen. Dit zou in het geval van BMW ook meteen een kleine opening voor Robert Kubica en zijn DTM-ambities kunnen betekenen.

Maar dan blijft de vraag overeind hoe de kaarten op de langere termijn zijn geschud. Voor een mogelijke oplossing valt in twee richtingen te denken, al dan niet gecombineerd. Allereerst kan gedeeltelijk meegaan in de roep om elektrificatie een reddingsboei vormen. Berger noemde het overschakelen op hybride motoren eerst 'een marketing trucje', maar is recent toch overstag gegaan. Het kampioenschap zegt inmiddels aan een specificatie voor hybride-motoren te werken en verwacht de overstap in 2022 te kunnen maken. Het blijft echter de vraag of deze poging niet te laat komt om uitgetreden merken of potentiële nieuwkomers over de streep te trekken.

Lees ook:

Voor die tweede reddingsboei valt te denken aan recente flirts met de Japanse Super GT. Het leidde tot twee uitwisselingen. In Hockenheim kwamen Japanse afgevaardigden het DTM-veld versterken, waarna er in Fuji een gezamenlijk 'dream race' werd georganiseerd. Deze toenadering is mede mogelijk gemaakt door de Class One Regulations, waardoor beide kampioenschappen technisch meer op één lijn zijn gekomen. Een gezamenlijk klasse zou onder meer Honda, Nissan en Lexus met zich meebrengen en zo het schaarsteprobleem van de DTM oplossen.

Zo denkt Berger er trouwens ook over. "Toen ik op de grid stond en al die verschillende merken zag, dacht ik: dit is het! Dit is waar we ons volledig op moeten focussen. De weg ernaartoe kan lastig of frustrerend zijn, maar als je het eindresultaat ziet dan weet je: we moeten doorzetten om het voor elkaar te krijgen. We moeten honderd procent voor deze klasse gaan", verkondigde de Oostenrijker tegenover Motorsport.com. Aan optimisme geen gebrek dus, maar opmerkelijk genoeg bleef het daarna stil. En dat terwijl men het ijzer juist moet smeden als het heet is. Of in dit geval: het momentum van Fuji gebruiken om serieus door te pakken. Dat is vooralsnog niet gebeurd, een gemiste kans.

Het meest waarschijnlijke scenario is dat er in 2020 weer een 'dream race' op poten wordt gezet, waardoor het geheel wat vrijblijvend dreigt te blijven. En dat terwijl de internationale uitstraling van een gezamenlijke klasse juist dé worst is om Audi en BMW voor te houden. In dat opzicht is haast geboden, zeker als Berger gelooft dat de toekomst op deze manier te garanderen valt. Voor Ludwig is het in deze fase overigens nog niet genoeg om alle twijfels weg te nemen. Of zoals hij het zelf omschrijft: "De grote vraag blijft: overleeft DTM de komende jaren? Ik durf het niet te zeggen, ik weet het echt niet. Twee merken zijn in ieder geval niet genoeg, dus het zal dan weer crisis zijn." Laten we hopen dat deze angst van Ludwig ongegrond blijkt en dat de DTM andermaal een konijn uit de hoge hoed tovert. De Duitse parel is voor liefhebbers immers veel te mooi om al verloren te gaan.

Video: Met de DTM Renntaxi razendsnel over het TT Circuit

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel BMW trekt Audi-coureur Aberdein aan voor fabrieksteam
Volgend artikel DTM-races in Assen goed voor duizenden Duitse bezoekers

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland