Analyse

Analyse: Hoe Audi een nieuwe Houdini-act van de DTM vraagt

27 april 2020 blijft Nederlanders wellicht bij als een bijzondere Koningsdag, maar de DTM-bazen zullen er hele andere associaties bij hebben. Audi heeft die datum namelijk aangegrepen om een even onvermijdelijk als pijnlijk besluit naar buiten te brengen: het merk uit Ingolstadt stopt eind 2020 met de DTM. Een analyse van het besluit en het toekomstperspectief.

Robin Frijns, Audi Sport Team Abt Sportsline, Audi RS5 DTM

Robin Frijns, Audi Sport Team Abt Sportsline, Audi RS5 DTM

Alexander Trienitz

Wat kort door de bocht kunnen we zeggen dat de DTM in een tijdsbestek van twee jaar in zeer zwaar weer is beland. In 2018 besloot Mercedes de sport immers al vaarwel te zeggen. Met Aston Martin (of eigenlijk R-Motorsport) werd nog wel naar een 'modus vivendi' gezocht, maar dat plan was geen lang leven beschoren. Het Zwitserse team zette eind vorig jaar alweer een punt achter het project met diens Britse auto's. Met het aanstaande forfait van Audi lijkt de rampspoed compleet. Een Houdini-act is dus gewenst.

Duitse merken gaat laat overstag: 'dieselgate' als katalysator

Maar eerst naar het besluit van Audi, want hoe is dat achter de schermen tot stand gekomen? Daarvoor moeten we terug in de tijd en ook naar de bredere auto-industrie kijken. Waar enkele Aziatische merken al relatief vroeg op elektrificatie en hybrides inzetten, dachten Duitse 'Herstellers' dat schone dieselmotoren dé oplossing zouden vormen. Het lag dichter bij de bestaande techniek, paste goed bij de Duitse auto-industrie en zou ook minder uitstoot opleveren. Maar die aanpak bleek niet afdoende om aan de strenge emissieregels te voldoen. Bovendien heeft het gesjoemel van 'dieselgate', het emissieschandaal dat in 2015 aan het licht kwam, de zaak geen goed gedaan.

De Duitse merken zagen hierdoor alsnog, maar wel beduidend later dan veel concurrenten, in dat elektrificatie toch het codewoord moest worden. Eigenlijk tegen wil en dank. Het leidde tot wat bij onze Oosterburen 'die grüne Welle' is gaan heten. Een omslag naar elektrisch dus. En wat is nou een beter middel om dat kracht bij te zetten dan marketing, een kans om in de publiciteit uit te stralen dat je zo 'groen' bezig bent? Dat brengt ons ook weer terug bij de autosport. Want aan welke klassen een bepaald merk meedoet, hangt volledig af van wat men wil uitstralen, van marketing dus.

Lange tijd stond de DTM in dat opzicht hoog aangeschreven bij Audi. Die klasse stond aardig dicht bij de straatauto's en had dus relevantie. Maar ook dit veranderde met 'die grüne Welle'. Vooral omdat de DTM niet mee bewoog en oproepen tot elektrificatie meermaals in de wind sloeg. Beide werelden groeiden dus steeds verder uit elkaar. Duitse merken begonnen om zich heen te kijken en kwamen uit bij, jawel, de Formule E. Dat kampioenschap is bij uitstek een marketingtool en dus een welkome manier om goede sier te maken. Het is dan ook geen toeval dat Duitsland met vier merken nu bovengemiddeld goed vertegenwoordigd is in die elektrische raceklasse.

Kiezen of delen: Formule E-adepten winnen van puristen

In het geval van Audi kwam de focus gaandeweg ook steeds meer op de Formule E te liggen. Des te meer omdat moederbedrijf Volkswagen in 2019 een overduidelijk signaal afgaf: "Volkswagen beendet alle Verbrenner-Projekte im Motorsport." Dat Audi naast de Formule E nog wel enige tijd kon vasthouden aan de DTM had vooral met de interne verhoudingen te maken. De DTM viel namelijk nog altijd onder het 'Entwicklungsressort' van het merk uit Ingolstadt. De DTM werd met andere woorden belangrijk voor de volledige ontwikkeling van Audi geacht en kon zodoende rekenen op steun van onder meer het invloedrijke bestuurslid Hans-Joachim Rothenpieler.

Hij bood onder meer tegenwicht aan Sales- en Marketingdirectrice Hildegard Wortmann, die vanuit marketingoogpunt al veel langer voor de Formule E pleitte. Een dubbele bezetting paste volgens haar en de rest van het bestuur niet langer bij het beoogde imago van Audi. Er moest dus worden gekozen in 2020 en precies dat is nu gebeurd, met een voorspelbare afloop. Geen DTM meer, maar alles op elektrische raceklassen want ja 'Vorsprung durch Technik' is nou eenmaal de slogan. Saillant detail is dat het DTM-project vanaf 1 juli ook pardoes wordt verplaatst van de beschermde ontwikkelingstak naar de Audi Sport GmbH. Het zegt iets over de verminderde relevante, maar is ook een politie spelletje. Deze zet hielp namelijk een handje om de DTM minder gewicht te geven binnen het concern en om zo Rothenspieler en andere voorstanders buitenspel te zetten. Het mes sneed dus aan twee kanten.

 

Bovenstaande uitleg maakt ook meteen duidelijk dat het besluit van Audi in essentie niet veel met de coronacrisis te maken heeft. De economische crisis die met COVID19 samenhangt treft de auto-industrie natuurlijk wel keihard, maar het besluit van Audi past eigenlijk meer bij een langetermijnstrategie. De huidige malaise wordt vooral aangegrepen om het nieuws naar buiten te brengen. En juist dat is bij verschillende betrokkenen, waaronder ITR-voorman Gerhard Berger, in het verkeerde keelgat geschoten. "Ik betreur de beslissing van Audi ten zeerste. We respecteren hun standpunt, maar de termijn van deze aankondiging levert ons, BMW en andere teams extra uitdagingen op. Gezien de moeilijke tijden die we allemaal doormaken tijdens de COVID19-pandemie hadden we gehoopt op een gezamenlijke aanpak. Deze beslissing verergert de situatie."

Hoe moet het verder met de DTM?

De uitspraken van Berger zijn tegelijkertijd een tikkeltje naïef en enorm tekenend. Naïef omdat het Audi-vertrek bepaald niet uit de lucht kwam vallen, maar ook tekenend omdat de situatie na dit vertrek nijpend lijkt. Want hoe kan de DTM  überhaupt kan overleven? Met het vertrek van Audi zou de klasse feitelijk verworden tot een veredelde BMW Cup. Het merk uit München wordt tegen wil en dank immers de spreekwoordelijke 'last man standing'. Het enige merk dat straks nog fabriekssteun verleent. In dit op het oog gitzwarte scenario lijkt de DTM weinig bestaansrecht meer en lijkt het binnen afzienbare tijd 'Schluss' te kunnen zijn. Hoe pijnlijk ook voor de echte liefhebber.

Maar volgens Lee van Dam, de promotor van de DTM-races in Assen, zal het zo'n vaart niet lopen. Hij denkt dat Audi wel degelijk bij de DTM betrokken blijft, maar dan zonder fabriekssteun. "Het is natuurlijk heel jammer dat Audi dit besluit zo heeft doorgezet, maar ik ga ervan uit dat ze nog wel motoren blijven leveren aan klantenteams. En in dat geval verandert er nog niet eens zo heel veel." Als dit daadwerkelijk het geval is - en laten we het hopen - dan zou de situatie in 2021 nog min of meer hetzelfde kunnen zijn. "Bij BMW kan ik me best iets soortgelijks voorstellen, dat ze zeggen 'als fabriek stappen we eruit, maar we gaan wel motoren leveren aan klantenteams'."

Als er überhaupt voldoende klantenteams te vinden zijn en als die niet zoals R-Motorsport rap weglopen, dan zou het een overbruggingsperiode inluiden. Maar dat laat onverlet dat er op langere termijn wel iets moet gebeuren. Aanmodderen en wachten op de volgende klap lijkt funest. Maar welke opties zijn er nog over? Allereerst zou de DTM alsnog op elektrificatie kunnen inzetten. Het kampioenschap heeft al aangegeven aan een specificatie voor hybride-motoren te werken en verwacht de overstap in 2022 te maken. Maar de vraag is of dat het ei van Columbus is of juist mosterd na de maaltijd? Voor volledig elektrisch racen keren merken namelijk niet terug naar de DTM, daarvoor heeft men de Formule E al. En qua hybride-techniek ligt de Formule 1 juist mijlenver voor. De enige kans schuilt wellicht in het feit dat F1-motoren zeer complex zijn en dat de DTM met diens simpelere hybride-motoren dichter bij de straatauto's kan blijven. Maar of dat genoeg is weer relevant te worden en allerlei Duitse grootmachten terug te lokken? Het valt te bezien.

Een tweede pijler bestaat uit de krachten bundelen met andere belanghebbenden onder de zogenaamde Class One Regulations. In dat opzicht lijkt toenadering tot de Japanse Super GT nog de meeste reële mogelijkheid. Vorig jaar organiseerde men al een gezamenlijke 'dreamrace', maar het plan lijkt dit jaar dood te slaan als bier in een vet glas. Een vervolg is nog niet in de maak. En dat terwijl het één van de weinige opties lijkt om een gevarieerd deelnemersveld te waarborgen. Het zou onder meer Honda, Nissan en Lexus in beeld brengen. Als je daar enkele klantenteams van Audi en BMW aan toevoegt, heb je een aantrekkelijk totaalpakket. Punt is alleen dat het dan geen klassieke DTM meer is. Niet klassiek qua merken en ook niet meer qua schaal. Zo'n klasse zou immers alleen op een mondiaal podium kunnen acteren, hetgeen het afstoten van Duitse circuits en toenemende kosten met zich mee zal brengen. Geen ideaal scenario dus, maar goed dat is het uitsterven van de DTM ook allerminst. Linksom of rechtsom, deze fase gaat dankzij Audi sowieso pijn doen. Na het besluit van de heren uit Ingolstadt zal Berger nog meer dan voorheen moeten kiezen tussen twee kwaden. En één ding is zeker, hoe jammer ook: zoals het was, wordt het waarschijnlijk nooit meer.

VIDEO: DTM-kampioen Ludwig over DTM en het eerdere vertrek van Mercedes

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Van Dam: "Denk dat Audi aan klantenteams in DTM blijft leveren"
Volgend artikel "Audi draaide DTM de nek niet om", aldus Gass

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland