Interview

Zeelenberg over Nederlandse MotoGP-toekomst: "Proberen niet te verdrinken"

Nederland heeft op dit moment een troef op Grand Prix-niveau. Het is nog maar de vraag of dat volgend jaar ook nog zo is. Wilco Zeelenberg vindt de initiatieven tot het opleiden van talent lovenswaardig, maar weet ook welke nadelen we in Nederland hebben ten opzichte van de toplanden in de motorsport.

Fabio Quartararo, Petronas Yamaha SRT

Fabio Quartararo, Petronas Yamaha SRT

Gold and Goose / Motorsport Images

Oranje boven

Alles over de nationale coureurs!

Bo Bendsneyder is anno 2019 de enige Nederlandse rijder in de Grand Prix-paddock, uitkomend voor het Nederlandse RW Racing. De Rotterdammer beleeft een moeilijk seizoen en heeft nog geen enkele top-tien klassering op zijn naam staan met de Japanse NTS-fiets. Het staat in schril contrast met de glorietijden van de Nederlandse wegracerij zo'n dertig jaar geleden, toen Nederlanders structureel meededen om overwinningen op het hoogste niveau en rijders als Hartog, Van Dulmen en Middelburg als nationale helden gezien werden. Die motorsportcultuur leeft nog altijd in Nederland, maar sinds het stoppen van Jurgen van den Goorbergh in 2005 doet Nederland amper meer mee. In het WK Superbikes presteert Michael van der Mark erg goed en ook in de lagere klassen in de WSBK-paddock zit genoeg Nederlandse aanwas maar het is lastig om tot het hoogste niveau te komen, zo niet onmogelijk om vanuit die paddock het Grand Prix-circus te bereiken.

Exclusief interview:

Wilco Zeelenberg, tegenwoordig teammanager van de Petronas Yamaha SRT-formatie in de MotoGP, begrijpt wel waarom het tegenwoordig lastig is om vooraan mee te doen en wat talenten moeten doen om de GP-paddock wél te bereiken. “Ik denk dat we heel erg hard ons best doen om niet te verdrinken en dat houdt in dat we in Assen met de Juniortrack en alle initiatieven voor de jeugd, de minibikes, de R3 cup en de NSF 100, ze doen allemaal hun best om de jonge rijders de kans geven om te blijven rijden en competitie te hebben”, vertelde Zeelenberg in gesprek met Motorsport.com. “Maar op het moment dat er jongens zijn die het eventueel kunnen, moeten ze direct naar Spanje. Daar gebeurt het, daar kun je zoveel leren en ervaring opdoen in competitie. We doen in ons kleine landje ons best met de circuits die we hebben om het levend te houden, maar het valt niet mee. Daar wil ik echt niemand de schuld van geven, want dat is te makkelijk omdat we niet genoeg circuits hebben en niet genoeg warmte. Van de maanden mei tot augustus moeten we het hebben, als het begint te regenen kun je bij wijze van spreken een half jaar niet rijden. Dat is voor de jeugd natuurlijk killing.”

Cultuur niet het probleem, klimaat wel

Dat Spanje en Italië de Grands Prix momenteel domineren is een verdienste van de verschillende opleidingstrajecten in combinatie met het gunstige klimaat. Zeelenberg ziet dat deze factoren niet alleen in Nederland tegenwerken. “Er zit best nog wel veel motorsportcultuur in dit land, er zijn best veel jongens die geïnteresseerd zijn en races volgen, maar het aantal circuits, de ruimte en het weer in Nederland werkt niet mee. Dat is gedoemd om alles te laten mislukken. Dat zie je in Duitsland ook. Daar heb je veel grote circuits, maar je komt niet aan rijden toe. Het IDM [Internationale Deutsche Motorradmeisterschaft] is ook op sterven na dood. Je moet echt heel gedreven zijn en planmatig te werk gaan: we sturen een rijder naar Spanje met een team en zetten een rijder in het CEV [juniorwereldkampioenschap], zoals Jurgen [van den Goorbergh] ook gedaan heeft. Er zijn nog wel kansen, maar je moet wel kruiwagens hebben. Dan kun je nog steeds heel ver komen."

Bendsneyder worstelt op dit moment met zijn motor en zichzelf en heeft vooral moeite met starts. Hoewel de Rotterdammer bijna zijn hele carrière op iedere motor heeft kunnen winnen is het lastiger om in de Moto2 door te breken, weet Zeelenberg: “Hij heeft de snelheid wel, maar hij moet aan z’n starts werken en dat is een kwestie van vertrouwen. Wat Fabio de eerste wedstrijden ook had, dat hij iets te makkelijk plekken weggaf, daar moet je echt aan werken om jezelf goed te positioneren. Racen draait niet alleen maar om rondetijden. Aan z’n snelheid zie je wel dat hij het aankan, maar het is niet alleen maar een snelle ronde rijden. Het is vooral ook knokken en laten zien wie je bent en waar je zit. Je moet het af kunnen dwingen. Je ziet het met de Italianen ook: de ene rijder is nog arroganter dan de andere en daar moet je als nuchtere ‘laidback’ Nederlandse jongen tegenop kunnen.”

Lichtpuntje aan de horizon

Toch gloort er met Van den Goorbergh junior weer een lichtpuntje aan de horizon van de Nederlandse motorsport. De 13-jarige coureur is aan zijn eerste seizoen in de Red Bull Rookies Cup bezig en Zeelenberg is onder de indruk. “Ik heb Zonta in Oostenrijk gevolgd en wat hij daar deed was grandioos. Dat is het proces wat je moet volgen, je moet de lijnen uitstippelen en kansen benutten die er nu nog zijn. Je moet vanuit een Nederlands kampioenschap zo snel mogelijk naar Spanje om daar meer ervaring op te doen. Dat kost veel tijd, geld en inzet van heel veel mensen”, vervolgde Zeelenberg. “Dat Zonta het nu zo goed doet is de verdienste van de hele familie Van den Goorbergh. Ze hebben ‘m op die fiets gezet, hij heeft lef. Hij is de jongste op de grid en is nog maar een ventje, maar hij heeft al aardig wat ervaring. Hij kijkt toch anders naar het leven dan andere 13-jarigen. Je moet het lef hebben om er zo nu en dan af te stuiteren en gewoon weer op te stappen. Dat heeft hij en dat is natuurlijk iets wat je mee krijgt en wat je ook uit jezelf kunt halen om de beste te zijn.”

Hoewel de jonge telg van voormalig GP-rijder Van den Goorbergh nog een lange weg te gaan heeft ziet Zeelenberg, die Fabio Quartararo niet uit het oog verloor en hem dit jaar in de MotoGP bracht, de potentie bij Zonta: “Als hij dit jaar zo blijft groeien kan hij volgend jaar vooraan meedoen. Dan leert hij nog meer en dan zie ik hem het jaar erna gewoon doorstromen naar de Moto3-klasse. Als je ziet hoe snel dat nu al gegaan is, de eerste wedstrijden hobbelde hij nog een beetje mee achteraan. De races hiervoor zat hij al halverwege en in Oostenrijk zat hij in de laatste ronde al op de derde plek. Hij wordt twee keer zesde, maar op drie tienden van een seconde. Zo’n zesde plek is niet zo spannend, maar je moet vooraan zitten om beter te worden. Dan maakt het in eerste instantie niet uit of hij eerste of zesde wordt. Sterker nog, het is beter dat hij niet te snel eerste wordt. Hij moet eerst knokken om z’n plekje en hoe meer hij moet knokken, des te beter hij kan worden.”

Zie ook:

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Dovizioso volledig hersteld van zware crash op Silverstone
Volgend artikel Preview MotoGP GP van San Marino: Het begin van de eindsprint

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland