Special feature

Toen Olav Mol op de vingers werd getikt door Mercedes én Ferrari

Ziggo Formule 1-commentator Olav Mol heeft een nieuw boek uitgebracht: Een tweede leven met Formule 1. Op Motorsport.com Nederland is een exclusieve voorpublicatie te lezen.

Toto Wolff, Mercedes AMG en Mattia Binotto, Teambaas  Ferrari

Foto door: Andy Hone / Motorsport Images

Olav Mol loopt al meer dan 25 jaar mee als verslaggever van de Formule 1. De afgelopen jaren maakte hij van dichtbij mee hoe de sport en de populariteit ervan veranderde, vooral dankzij Max Verstappen. Er viel zoveel te vertellen over de afgelopen jaren sinds die eerste meters van de Limburger op Suzuka dat Mol een nieuw boek geschreven heeft. Anekdotes, persoonlijke verhalen en mooie eerbetonen wisselen elkaar af. Ook zijn lobby binnen de Formule 1 komt aan bod en hij stelt diverse problemen aan de kaak. Zo ook de slordigheid van sommige webredacties, waardoor Mol op één dag door twee topteams op het matje werd geroepen. Het verhaal speelt tijdens de Grand Prix van Groot-Brittannië 2020.

Bestel nu het boek ‘Olav Mol: Een tweede leven met Formule 1’ en heb hem als eerste in huis!

[…] Een ander probleem met de informatiestromen op internet is de slordigheid van sommige webredacties, wat ik met twee voorbeelden zal schetsen. Op de zaterdag in Engeland begon men weer te praten over Force India. Het ging om brake ducts die gekopieerd zouden zijn van Mercedes. Dat verhaal liep al sinds de eerste race in Oostenrijk. Er kwam van links en rechts commentaar, en Ferrari was daarbij het meest uitgesproken team. Dat het schandalig was en dat het echt niet kon. 

 

Ik heb daar diezelfde dag een statement over gemaakt: ‘Het is eigenlijk raar dat Ferrari hier zo hard tegen ingaat, omdat het zelf het jaar hiervoor op motorisch vlak echt iets verkeerd heeft gedaan.’ We weten allemaal nog niet wat dat precies was, maar het had te maken met intellectueel eigendom en de manier waarop de brandstof naar de motor werd getild. Over het statement dat ik maakte op de Nederlandse televisie schreef een website vervolgens een Engels stuk, waarop ik zo nog even terugkom. 

Brandje nummer 1

Ook had ik die dag een interview gegeven aan Patrick Moeke van de website Nu.nl. Dat ging over de rol van teambaas Toto Wolff bij Mercedes. Er werd namelijk beweerd dat er wrijving zou zijn tussen Toto en Ola Källenius, de bestuursvoorzitter van het moederbedrijf Daimler en de baas van Mercedes als autofabrikant. Ik zei tegen Patrick dat die geruchten er zijn, maar dat ik me niet kon voorstellen dat het klopte. Mercedes is een dusdanig groot en professioneel bedrijf dat als daar écht wrijving is, er andere krachten gaan meespelen. Dan wordt zoiets intern opgelost en wordt niet de vuile was buiten gehangen. Daar komt bij dat ik Toto Wolff niet een persoon acht die trucjes uithaalt of mensen tegen elkaar uitspeelt. Dan was hij allang op de vingers getikt. 

Ook dat verhaal werd in het Engels vertaald. Gevolg: allereerst om acht uur ’s ochtends een pingetje op mijn telefoon van Bradley Lord, directeur communicatie van Mercedes. Tekst: ‘This is bullshit!’ Ik dacht: waar gáát dit over? Hij had er een link naar het Engelse stuk onder gezet, dat dus verkeerd vertaald was, waardoor ik ineens zéí dat er ruzie was tussen Toto Wolff en Ola Källenius. Ik vertaalde de tekst die hij me stuurde zelf met behulp van Google en stuurde dat door naar Bradley Lord. Daarna zei ik tegen Patrick: ‘Jij belt Bradley Lord om te zeggen dat het er in het Nederlands niet zo staat en dat ik dat niet zo gezegd heb’. Patrick heeft dat ook keurig gedaan. 

Bradley reageerde vrij snel: ‘Ik heb nu gelezen wat er staat, maar dit gebeurt jullie best vaak.’ ‘Ja,’ zei ik. ‘Het probleem is dat er in Nederland heel veel goedbedoelende enthousiastelingen op zolderkamertjes websites runnen. Die leven van heftige headlines en vertalen alles wat er maar te vinden is. Alleen, ze maken er niet altijd de júíste vertaling van.’ 

Het tweede brandje van de dag

Niet veel later – ik was inmiddels onderweg naar het circuit – hoorde ik opnieuw mijn telefoon gaan. Het was Luca Colajanni, de directeur communicatie van Ferrari: ‘Olav, can we drink a coffee together?’ Ik zei: ‘Oké.’ 

Tekst gaat verder onder de foto

Luca Colajanni (rechts) en Claudio Albertini

Luca Colajanni (rechts) en Claudio Albertini

Foto: Mark Sutton / Motorsport Images

‘Yes, because there is something in the press that we don’t like,’ voegde hij eraan toe. Dus nog voor ik die zondag op het circuit stond was brandje één bij Mercedes geblust en wist ik dat er een tweede brandje was bij Ferrari. We gingen net buiten het paddock aan een houten picknicktafel zitten, en ik was benieuwd wat er aan de hand was. Luca begon een artikel in het Engels voor te lezen dat een vertaling bleek van mijn eerdergenoemde statement op de Nederlandse televisie. Ik vind het op zich raar dat zo’n statement uitgeschreven wordt, maar als ik iets op televisie vertel, dan is het natuurlijk openbare informatie. En als het goed wordt uitgeschreven: soit. Waar ik meer moeite mee heb is dat iets wat voor het Nederlandse publiek bedoeld is zomaar wereldwijd kan gaan. Maar goed, die dingen gebeuren in 2020 nu eenmaal. 

Nadat Luca de passage had voorgelezen vroeg hij of ik het inderdaad schandalig had genoemd dat Ferrari zich hardop uitsprak over het verhaal rondom Force India. ‘Ja, dat heb ik gezegd.’ Wat je moet weten: ik kan heel goed met Luca overweg. Hij werkte in eerste instantie twintig jaar bij Ferrari in verschillende pers- en communicatierollen en zat daarna onder andere bij de FIA en de FOM, dus de Formule 1 zelf. Sinds 2020 is hij weer terug bij het Italiaanse team. 

Nieuwsgierig naar meer? Bestel dan hier het boek van Olav!

Op de zondag in Silverstone opende Luca eigenlijk wel mijn ogen. Hij legde uit dat er twee manieren waren om tegen het verhaal aan te kijken. Hij zei: ‘Het is natuurlijk makkelijk om te zeggen dat Ferrari zélf een geheime afspraak heeft met de fia en nu Racing Point aan de schandpaal nagelt omdat het een regel zou hebben overtreden. Dat is de kort-door-de-bochtversie. Maar waar het ons om gaat is dat wij als Ferrari ook het grotere geheel van de Formule 1 moeten beschermen. En het een-op-een kopiëren van onderdelen is iets wat gewoon niet mag.’ Dat was volgens Luca de reden dat ze zo hard protesteerden, een nuance die ik later ook aan onze kijkers heb uitgelegd. Het was een gesprekje van een minuut of twintig, waarna we met een zogenaamde ellie, de ellebogen tegen elkaar, afscheid namen. En daarmee was brandje nummer twee ook geblust. 

Het was wel apart om voor het allereerst in mijn leven op een zondagochtend door twee teams op de vingers getikt te worden naar aanleiding van iets wat ik gezegd had, terwijl ik er voor mijn gevoel niet anders in gegaan was dan normaal. Het was niet dat ik dacht: nou, ik ben weer op een Grand Prix, we gaan er eens even met gestrekt been in om een punt te maken. Ik heb dat sowieso niet, dat zit niet in me. Ik zal dingen altijd vertellen zoals ik ze beleef, in de context van de lange ervaring die ik heb in de sport. Wel probeer ik de zaken vanuit verschillende hoeken te belichten. In een van de beschreven gevallen is dat goed gegaan, want ik had gewoon niet gezegd wat die website zogenaamd citeerde. In het andere geval kreeg ik pas later een bredere context voorgeschoteld, waarover ik de kijkers vervolgens heb verteld. 

Tekst gaat verder onder de foto

Media center op Imola

Media center op Imola

Foto: Giorgio Piola

Oplossing voor het mediaprobleem in de Formule 1

Iets zorgt ervoor dat verhalen vertekend naar buiten komen en dat is best een serieus mediaprobleem. Op het circuit steken mensen er veel uren in om nieuws naar boven te krijgen. Ze spreken bronnen aan en werken de verkregen informatie uit in artikelen of items op televisie. Vervolgens heb je mensen die dat op een zolderkamer of in een gehuurd kantoortje in hun eigen woorden vertalen of uittypen en het dan als hún eigen waarheid naar buiten brengen. Dat is iets waar de FIA over moet gaan nadenken. 

In Nederland hebben De Telegraaf, het blad Formule 1, de Nederlandse tak van Motorsport.com en, wanneer mogelijk, het AD; vaste mensen die er in principe altijd bij zijn. Die publicaties investeren in hun aanwezigheid in het paddock omdat de Formule 1 een deel van hun business is. Dan zouden dat, wat mij betreft, qua geschreven stukken ook de bronnen moeten zijn voor een land. Dat betekent dat als iemand anders dingen schrijft, die eigenlijk ook zou moeten vermelden wie het verhaal naar boven gehaald heeft. Op zich snap ik wel dat de FIA bijvoorbeeld bij de Grand Prix van België een paar websites uit Nederland toegang geeft als ze kunnen laten zien dat ze honderd of tweehonderdduizend clicks hebben. Maar aan de andere kant: die sites vullen zich toch wel, die hebben dat in mijn optiek niet nodig. En als ze er een of twee keer per jaar zijn, hebben ze ook niet de contacten om verhalen van waarde naar boven te halen. 

Er hangt een heel groot vraagstuk boven de markt dat we niet een-twee-drie gaan oplossen: in hoeverre ben je vrij om alles maar klakkeloos over te nemen of naar een andere taal om te zetten? Moeten we niet naar een systeem toe waarin content gerelateerd is aan een bepaald territorium?

 

Dit en veel meer mooie verhalen uit het hart van de sport lees je in het nieuwe boek van Olav Mol. 

Meer lezen? Bestel nu het boek ‘Olav Mol: Een tweede leven met Formule 1’

 

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Red Bull kaapt meer motorspecialisten weg bij Mercedes
Volgend artikel Gasly houdt hoop op zitje bij Red Bull: "Dat moet het doel zijn"

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland