McLaren neemt flink gewijzigde auto mee naar Spanje

Het team uit Woking is dit seizoen goede stappen aan het maken met het chassis en de motor en doet er bij de start van het Europese seizoen nog een schepje bovenop. McLaren-teambaas Eric Boullier waakt echter voor te veel enthousiasme. “Ik weet niet hoe het straks zal gaan in Barcelona, ik wil geen verwachtingen scheppen”, vertelt de Fransman aan Motorsport.com. “Maar Monaco, waar we daarna naartoe gaan, zou ons goed moeten liggen, al kan die race ook erg onvoorspelbaar zijn.”

Lees ook:

Tech terugblik Rusland: Hoe McLaren naar de voorkant van het veld kruipt

Op de vraag of hij er vertrouwen in heeft dat McLaren zich in Spanje voor het eerst dit jaar in Q3 kan kwalificeren, reageert hij: “Nee, daar ga ik helemaal niet zomaar vanuit. Het probleem is dat we dat in Sochi ook dachten te kunnen doen, maar vervolgens kwamen we een tiende van een seconde tekort. Het goede nieuws is dat we dichter bij Red Bull zaten, wat voor ons een referentiepunt is als het om het chassis gaat. Maar het was nog steeds teleurstellend om daar niet in Q3 te zitten.”

'Beetje bij beetje dichterbij'

McLaren eindigde in de Grand Prix van Rusland wel voor het eerst dit seizoen met beide wagens in de punten, wat volgens Boullier aantoont dat er wel degelijk goede progressie wordt geboekt. Fernando Alonso werd zesde op het Sochi Autodrom, terwijl Jenson Button zijn MP4-31 als tiende aan de finish bracht. Boullier: “Dit bewijst dat ons pakket begint te werken. We hebben duidelijk nog wat meer topsnelheid nodig. En een hogere efficiëntie, aangezien brandstof sparen nog steeds een dingetje is.”

“Aan het einde van de race in Rusland deed Fernando nog een paar ronden zonder daarbij op zijn brandstof te letten en waren we ineens een seconde sneller. We hadden het gat naar de andere jongens in principe dus kunnen dichten. Maar het zit eraan te komen", belooft de McLaren-baas. "We hebben elke race nieuwe onderdelen, dus we werken er met zijn allen, zowel bij McLaren als bij Honda, keihard aan. Het is goed om te zien dat we beetje bij beetje dichterbij komen.”

Via onze Formule 1-reporter Jonathan Noble